Geschiedenis leren
Tijdvak 3: Monniken en ridders
Jaartallen
800: Kerel de Grote wordt gekroond tot keizer van het Heilige Romeinse Rijk.
Personen
Karel de Grote: Keizer van het Heilige Roomse Rijk.
Bonifatius: Missionaris, vermoord bij Dokkum.
Begrippen
Allah: De enige god van de islam.
Belastingen: Geld of goederen die inwoners van een gebied aan hun heer moesten betalen.
Bisschop: Een geestelijke die voor de paus een kerkelijk gebied bestuur. Dit gebied heet een bisdom.
Domein: Eigen gebied waarover een heer de baas is.
Geestelijke: Iemand die leeft en werkt voor de kerk
Hofstelsel: Het systeem waarin een landheer op zijn landgoed of domein samenleefde met zijn horige boeren.
Horigen: Boeren die voor de heer moesten werken.
Klooster: Een gebouw waarin monniken of nonnen wonen.
Leenmannen: Mannen van adel die een deel van het land van de koning bestuurden.
Leenstelsel: Het systeem waarin de koning delen van het rijk leende aan leenmannen.
Missionaris: Een geestelijke die rondtrekt om het christendom te verspreiden.
Monnik: Geestelijke die zijn leven besteedde aan het dienen van God door veel gebed en gewone bezigheden.
Moslims: Mensen die het islamitische geloof volgen.
Paus: De hoogste geestelijk leider van de christelijke kerk.
Priester: Geestelijke die binnen het kerkgebouw en de gemeenschap van de stad of het dorp worgt voor het contact tussen God en zijn gelovigen.
Profeet: Iemand die boodschappen van zijn god doorgeeft aan de mensen.
Ridder: Een soldaat te paard.
Tolerant: Verdraagzaam tegenover de mening van andere mensen.
Vikingen: Mannen en vrouwen uit de Scandinavische landen.
Onderwerpen
Leenstelsel
Hofstelsel
Vikingen
Verspreiding christendom
Ontstaan islam