top of page

Tijdvak 6: Regenten en vorsten

Jaartallen

1609-1621: Twaalfjarig Bestand 

1648: Vrede van Munster

 

Personen

Maurits van Oranje Nassau:

Johan van Oldenbarnevelt: 

Lodewijk XIV:

 

 

Begrippen onderbouw

Absolutisme: regeringsvorm waarbij de koning alle macht heeft en alleen aan God verantwoording hoeft af te leggen.

Godsdienstvrijheid: Het recht dat iedereen zijn of haar eigen geloof mag bepalen.

Propaganda: Een politieke vorm van reclame waarbij vaak eenzijdige informatie wordt verspreid om mensen te overtuigen 

VOC: Verenigde Oost-Indische Compagnie. Groot bedrijf dat was gespecialiseerd in handel met de gebieden die nu Indonesië heten.

Vrede van Münster: Vredesverdrag dat in 1648 in de Duitse stad Münster werd gesloten tussen de Nederlanden en Spanje om de Nederlandse Opstand te beëindigen.

Watergeuzen: protestantse opstandelingen die verbannen of gevlucht waren. Een deel van deze vluchtelingen waren piraat geworden en sloten zich aan bij Willem van Oranje.

WIC: West Indische Compagnie. Groot bedrijf dat was gespecialiseerd in (slaven)handel met Afrika en Noord-Amerika.

 

Onderwerpen onderbouw

Absolute macht

De Republiek

De Gouden Eeuw

Begrippen bovenbouw

Absolutisme: Een regeringsvorm waarin de koning alle macht heeft en boven de wet staat. 

Burgerlijke cultuur: Een cultuur die wordt bepaald door burgers.

Droit Divin: Het goddelijk recht. Op grond van dit idee regeert de koning met absolute macht. 

Empirisme: De overtuiging dat je de werkelijkheid het beste leert kennen door waarneming via de zintuigen en door te experimenteren.

Handelskapitalisme: Een economisch systeem waarin ondernemers goederen verhandelen om er winst mee te maken.

Hofcultuur: Een cultuur die wordt bepaald door de vorst en zijn adellijke hof

Mechanistisch wereldbeeld: Een kijk op god en de wereld die ervan uitgaat dat de werkelijkheid is te vergelijken met een machine die door God in werking is gezet en daarna zelfstandig functioneert volgens natuurwetten, Volgens deze visie speel God geen rol meer in de dagelijkse gebeurtenissen op aarde. 

Mercantilisme: Economische leer waarbij de staat de eigen economie kan stimuleren door de export te bevorderen en de import te beperken.

Raadpensionaris: In de tijd van de Republiek een hoge ambtenaar van het gewest Holland die namens de gehele republiek de buitenlandse zaken deed. 

Rationalisme: De overtuiging dat logisch en verstandelijk redeneren de zuiverste bron van kennis is. 

Regenten: Leden van de groep rijke burgers die de Republiek bestuurden

Soevereiniteit: De hoogste macht in een staat.

Stadhouder: Tijdens de Spaanse tijd de dienaar van de koning. Tijdens de Republiek een hoge ambtenaar van de gewesten die als legerleider voor het leger en de vloot diende. 

Statenvergadering: Bijeenkomst van de bestuurders van een gewest in de Republiek.

Tolerantie: Verdraagzaamheid tegenover andersdenkenden. Voornamelijk mensen met een ander geloof.

Wetenschappelijke revolutie: De ontwikkeling van de wetenschap tijdens de 16e en 17e eeuw, Onderzoekers gingen niet langer of op de Bijbel, de kerk of auteurs uit de klassieke oudheid, maar kwamen zelf tot een mening door zelfstandig te denken, observeren en te redeneren. 

Extra voor vwo

Staatsgezind: Aanhanger van de partij in de republiek die de gewesten als soevereine staten beschouwde en zich verzette tegen de groeiende macht van de stadhouder.

Prinsgezind: Aanhanger van de partij die in de republiek de stadhouders uit het huis van Oranje steunde.

Natuurrecht: Gaat uit boven de geschreven wetten. Het zijn de rechten op vrijheid en gelijkwaardigheid van elk mens, ook al voorzien bestaande wetten daar niet in. 

Ware vrijheid: 17e eeuwse aanduiding voor de situatie van de Republiek die niet werd bestuurd door een erfelijke stadhouder maar door mensen die hun functie bekleedden op grond van hun capaciteiten. 

Kenmerkende aspecten bovenbouw

KA23Het streven van vorsten naar absolute macht.

KA24: De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek.

KA25: Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie.

KA26: De wetenschappelijke revolutie.

Geschiedenis leren

bottom of page