Geschiedenis leren
Tijdvak 5: Ontdekkers en hervormers
Jaartallen
1445-1450: Johannes Gutenberg verbeterd de boekdrukkunst in Europa.
1453: Val van Constantinopel
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
1517: Maarten Luther maakt zijn 95 stellingen openbaar
1521: Rijksdag in Worms. Maarten Luther wordt vogelvrij verklaard
1555: Godsdienstvrede van Augsburg. Duitse vorste mogen in hun eigen vorstendom bepalen welke religie wordt erkend. (cuius regio, eius religio)
1566: Beeldenstorm
1568-1648: Nederlandse opstand
1579: Unie van Utrecht
1581: Plakkaat van Verlatinghe
1584 Willem van Oranje wordt vermoord door Balthasar Gerards.
1585: Val van Antwerpen
Personen
Willem van Oranje:
Filips II:
Christoffel Columbus:
Vasco da Gama
Bartolomeo Dias:
Willem Barentz:
Maarten Luther:
Johannes Calvijn:
Leonardo da Vinci
Erasmus
Margaretha van Parma:
Hertog van Alva:
Begrippen onderbouw
Beeldenstorm: Gebeurtenis waarbij protestanten honderden katholieke kerken binnenstormen en allerlei heiligdommen en versieringen vernielen.
Centralisatie: Het streven van koning Filips II om zijn hele rijk vanuit één centraal punt te regeren met mensen die hij vertrouwt.
Humanisme: wetenschappers die de klassieke teksten bestudeerden.
Klassieke oudheid: de tijd van de Grieken en Romeinen.
Nieuw mens- en wereldbeeld: wereldbeeld dat meer gericht was op de mens en het leven op aarde, waarin nieuwsgierigheid ontstond naar hoe de mens en aarde in elkaar zit.
Ontdekkingsreizen: reizen buiten Europa, gericht op het vinden van nieuwe handelsroutes en het ontdekken van nieuwe gebieden.
Opstand: het verzet van de Nederlandse gewesten tegen de Spaanse koning.
Privileges: Voorrechten. Speciale rechten die de Nederlandse edelen en steden hadden. In elk Nederlands gewest waren die voorrechten anders
Protestantisme: Groep gelovigen die kritiek hebben op de katholieke kerk en zich daardoor heeft losgemaakt van die katholieke kerk
Reformatie (kerkhervorming): Vanaf 1517 werd er geprobeerd om de katholieke kerk te verbeteren. Dat lukte niet en daardoor splitste de kerk in katholieken aan de ene kant protestanten aan de andere kant.
Onderwerpen onderbouw
Ontdekkingsreizen
Wetenschappelijke revolutie
De Reformatie
Nederlandse opstand
Begrippen bovenbouw
Calvinisme: Een stroming binnen het christendom die is gebaseerd op de ideeën van Johannes Calvijn.
Contrareformatie: De reactie van de katholieke kerk op de reformatie. Er kwamen hervormingen binnen de katholieke kern, maar ze gingen harder optreden tegen de protestanten.
Humanisme: De cultuur van geleerden uit de tijd van de renaissance. Zij oriënteerden zich vaak op literatuur en geschiedenis uit de oudheid,
Lutheranisme: Een stroming binnen het christendom die is gebaseerd op de ideeën van Maarten Luther.
Mensbeeld: De ideeën die mensen hebben over zichzelf en de mensen om zich heen.
Ontdekkingsreizen: De reizen van Europeanen in de 14e, 15e en 16e met als doel om nieuwe wegen naar Indië te vinden. Hierbij werden gebieden gevonden die nog niet eerder door de Europeanen waren bezocht.
Protestantisme: Alle stromingen en kerken die zijn ontstaan uit protest tegen misstanden in de katholieke kerk.
Reformatie: Kerkhervorming die uiteindelijk leidde tot een scheuring binnen de kerk en het protestantisme.
Renaissance: Periode tussen 1300 en 1600. Tijdens deze periode stond niet langer het hiernamaals centraal, maar de mens in het hier en nu.
Uomo universale: Universele mens. De ideale mens uit de renaissance, blinkt uit op alle terreinen van het leven o.a. wetenschap, kunst en literatuur.
Wereldbeeld: De ideeën die mensen hebben over de voor hun bekende wereld.
Extra voor vwo
Machiavellisme: De leer van de Italiaanse denken Nicollò Machiavelli, hij beschreef hoe een heerser moest handelen als hij het belang van de staat hoger stelde dan dat van individuele burgers.
Wederdopers: Aanhangers van een radicale hervormersbeweging uit het begin van de 16e eeuw, ze waren onder andere voorstander van de volwassenendoop in plaats van de kinderdoop.
Kenmerkende aspecten bovenbouw
KA18: Het begin van Europese overzeese expansie.
KA19: Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
KA20: De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid.
KA21: De protestantse reformatie die de splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had.
KA22: Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat.