top of page

Tijdvak 9: Wereldoorlogen

Jaartallen

Personen

Begrippen

Antisemitisme: Jodenhaat.

Asmogendheden: Bondgenootschap tussen Duitland, Italië en Japan tijden WOII.

Beurskrach 1929: Ineenstorting van de aandelenbeurs in de VS in 1929.

Blitzkrieg: Snelle aanvalsstrategie van het Duitse leger.

Bondgenootschap: Een verdrag tussen landen waarin ze elkaar zouden steunen. Bijvoorbeeld wanneer er een oorlog uitbrak.

Centralen: Bondgenootschap in WOI met als belangrijkste landen Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk.

Collaboratie: Meewerken met de Duitsers.

Concentratiekamp: Gevangenenkamp, onder de nazi's werden hier politieke tegenstanders gevangen gehouden.

D-day: Invasie in Normandië 1944 door geallieerde landen in Normandië.

Deportatie: Wegvoeren.

Dolkstootlegende: Het verhaal dat Duitsland WOI zou hebben verloren door de nieuwe regering en linkse opstanden.

Fascisme: Politieke stroming die lijkt op het nationaalsocialisme.

Führer: Aanspreektitel voor Hitler, betekend leider.

Geallieerden: Bondgenootschap in WOI en WOII met als belangrijkste landen Rusland, Frankrijk Engeland en de VS. 

Genocide: Geplande uitroeiing van een bevolkingsgroep, ook bekend als volkenmoord.

Herstelbetalingen: Geld dat Duitsland volgens het verdrag van Versailles aan de geallieerden moest betalen.

Holocaust: Moord op zes miljoen Joden tijdens WOII.

Inflatie: Waardevermindering van het geld.

Loopgravenoorlog: Een oorlog die uitgevochten wordt via tegenover elkaar liggende uitgegraven gangen in de grond.

Machtigingswet: Wet in 1933 waardoor de regering van Hitler nu zonder toestemming van de parlement wetten aan kon nemen.

Militarisme: Grote waarde toekennen aan het leger. Trots zijn op dat leger.

Mobilisatie: Klaarmaken voor de oorlog.

Modern imperialisme: Proces waarbij de Europese landen hun macht in andere delen van de wereld uitbreiden voor hun eigen economische en politieke gewin. 

Nationaalsocialisme: De ideeën en de politiek van Hitler en zijn partij.

Nationalisme: Liefde voor het eigen land of volk.

Nederlands-Indië: Naar van Indonesië toen het nog een kolonie van Nederland was.

Neutraal: Onpartijdig.

NSB: Nationaalsocialistische partij van Nederland.

Propaganda: Al datgene wat je doet om aanhangers voor iets te krijgen.

Racisme: Ongelijke behandeling op basis van ras.

Razzia: Grootschalige georganiseerde actie om mensen op te pakken.

Republiek van Weimar: Naam voor Duitsland tussen 1919 en 1933 als land met een democratie grondwet.

Totalitarisme: Al het handelen en denken van mensen wordt bepaald door de staat.

Tweefrontenoorlog: Een oorlog die in twee gebieden wordt gevoerd. Die gebieden liggen van elkaar.

Verdrag van Versailles: Vredesverdrag na WOI tussen de geallieerden en Duitsland.

Verzet: Niet meewerken, verzet bieden.

Wapenwedloop: Een soort wedstrijd tussen landen wie de meeste en sterkste wapens heeft.

Onderwerpen

De Eerste Wereldoorlog

Interbellum

De Tweede Wereldoorlog

Geschiedenis leren

bottom of page