Geschiedenis leren
Tijdvak 8: Burgers en stoommachines
Jaartallen
Personen
Begrippen
Confessionalisme: Politiek-maatschappelijke stroming die het (christelijke) geloof als uitgangspunt heeft.
Feminisme: Politiek-maatschappelijke beweging die strijdt voor de emancipatie van de vrouw.
Grondwet: Constitutie. De belangrijkste wetten van een land waarin het bestuur van het land en de rechten van de burgers staan.
Huisnijverheid: Werkzaamheden thuis vooral met de hand.
Industriële revolutie: De snelle overgang van handmatige productie naar machinale productie van goederen. Dit had grote sociale en economische gevolgen.
Industriestad: Een stad die snel is gegroeid vanwege de industrialisatie.
Kinderarbeid: Betaald werk dat in een gewone werkweek wordt gedaan door kinderen.
Liberalisme: Politieke stroming waarbij de persoonlijke vrijheid voorop staat.
Modern imperialisme: Proces waarbij de Europese landen hun macht in andere delen van de wereld uitbreiden voor hun eigen economische en politieke gewin.
Schaalvergroting: Proces van groei van de productie per bedrijf.
Schoolstrijd: Discussie in de Nederlandse politiek of de overheid naast openbare ook bijzondere scholen moet financieren.
Sociale kwestie: De discussie over de armoede onder de arbeiders en wat de overheid daar aan moet doen.
Socialisme: Groep die streeft naar een betere positie van de arbeiders en armen.
Transport: Het vervoeren van producten en personen.
Urbanisatie: Verstedelijking, migratieproces van het platteland naar de stad.
Vakbond: Een groep mensen met hetzelfde beroep die onderhandeld met de overheid en de werkgevers over de werkomstandigheden.
Onderwerpen
Industriële revolutie
Sociale kwestie
Politieke stromingen