Geschiedenis leren
Tijdvak 1: Jagers en boeren
Jaartallen
140.000 v.Chr.: Eerste homo sapiens in Afrika
9000 v.Chr. - 6000 v.Chr.: Eerste landbouw samenlevingen
7500 v.Chr.: Begin van de veeteelt.
3300 v.Chr.: Het eerste schrift ontstaat.
3100 v.Chr. - 332 v.Chr.: Egyptische rijk
2000 v.Chr. - 330 v.Chr.: Staten in Mesopotamië
1200 v.Chr.: Begin van de ijzertijd in het Midden Oosten
Personen
Ötzi: ijsmummie gevonden in de Alpen.
Toetanchamon: Farao. Hij is beroemd geworden omdat zijn graf intact is teruggevonden.
Ramses II: Farao. Hij liet ontzettend veel gebouwen en tempels bouwen die vandaag de dag nog te zien zijn.
Hammoerabi: Ook wel Hammurabi. Deze Babylonische koning staat bekend als de eerste wetgever. Zijn codex Hammurabi staat geschreven op een stenen pilaar (stèle) die te bewonderen is in het Louvre.
Begrippen onderbouw
Cultuur: Alles wat door de mens gemaakt is. Meestal wordt dit gebruikt om gemeenschappelijke kenmerken van een groep mensen aan te geven. Hier vallen taal, godsdienst en kunst bijvoorbeeld onder.
Jagers-verzamelaars: Mensen die leven van de jacht en het verzamelen van voedsel.
Landbouwsamenleving: Samenleving waarin de meeste mensen boer zijn en leven van veeteelt en akkerbouw.
Landbouwstedelijke samenleving: Een samenleving waarin niet iedereen meer in de landbouw werkt, maar waar mensen ook hun brood verdienen als ambachtsman of handelaar.
Natuurgodsdiensten: De eerste religies. Vaak waren deze verbonden aan de natuur. Zo waren er bijv. heilige rivieren, bomen etc.
Nomaden: Mensen zonder vaste woonplaats. Zij nemen telkens alles mee wanneer zij verder trekken.
Onderwerpen onderbouw
Jagers en verzamelaars
Landbouw
Eerste steden
De prehistorie in de lage landen
Het oude Egypte
Begrippen bovenbouw havo/vwo
Agrarische revolutie: De overgang van jagen en verzamelen naar een bestaan als boer. Deze overgang vond plaats tijdens de nieuwe steentijd (het neolithicum) en wordt daarom ook weleens de neolithische revolutie genoemd.
Centraal bestuur: Bestuur vanuit één plaats, waarbij er over een groter gebied dezelfde wetten en belastingen gelden.
Geweldsmonopolie: Alleen de staat mag in bepaalde situaties geweld gebruiken, mensen arresteren, opsluiten en eventueel fysiek mag straffen.
Homo sapiens: (de wetende mens) de laatst overgebleven mensensoort. Wij horen daar ook bij.
Jagers-verzamelaars: Mensen die leven van de jacht en het verzamelen van voedsel.
Landbouwsamenlevingen: Samenleving waarin de meeste mensen boer zijn en leven van veeteelt en akkerbouw.
Polytheïstisch: Een godsdienst waarbij meerdere goden bestaan.
Prehistorie: Periode waarbij een volk geen schrift gebruikt.
Staat: Een afgebakend gebied waarbij er een centraal bestuur is met een rechtssysteem. Het bestuur heeft een geweldsmonopolie en is verantwoordelijk voor de ordehandhaving en de verdediging van de landsgrenzen.
Stedelijke gemeenschappen: Een groep mensen die samen de bevolking van een stad vormt
Kenmerkende aspecten bovenbouw
KA1: De levenswijze van jagers en verzamelaars.
KA2: Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen.
KA3: Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.